Historiepenningen 17de eeuw

1689_front2

1689: spotpenning op Willems verheffing

1 jan, 1689 | Penningen

Willem en Mary waren nu koning en koningin, officieel duo-monarchen, terwijl Jacobus II aan de overkant van de Noordzee een thuishaven had gevonden onder de vleugels van de grote vijand van Nederland. In het paleis van Saint-Germain-en-Laye nabij Parijs zette Jacobus met de personen die hem trouw waren gebleven, en met de financiële steun van de Zonnekoning, een hof op dat een broeihaard zou worden van intriges, wilde plannen en een productiecentrum van geruchten en gerichte desinformatie. Het beste voorbeeld van dat laatste waren de verhalen over Willems homoseksualiteit die hun oorsprong vonden in Saint-Germain en vanuit daar oversprongen naar het Franse hof in Versailles; vanaf daar was de sprong naar het internationale geruchtencircuit snel gemaakt. Iemand als Liselotte van de Palz, getrouwd met Philippe, de broer van Lodewijk, was een groot bewonderaar van de prins van Oranje maar ook zij geloofde dat hij van ‘het gilde’ was, waarmee ze doelde op de beoefenaars van de mannenliefde – haar eigen echtgenoot behoorde er trouwens ook toe.

Een van de eerste staaltjes van anti-propaganda uit de kringen rond Jacobus in Frankrijk was deze penning, waarin Willem nadrukkelijk wordt neergezet als een trouweloze (schoon-)zoon.

Rechts staat zijn borstbeeld, eromheen de ironische tekst: Magnus WILhelmus HENRicus, Princeps AURaniae Magna BRITANNia TYRANNus, De grote Willem Hendrik, prins van Oranje, overweldiger van Britannië 1689. Het woord ‘tiran’ had de negatieve lading van verkrachter van rechten, in tegenstelling tot het gezag dat voortkomt uit gelegitimeerde erfopvolging.

Op de andere zijde zien we een bokkende muilezel en een gestalte die met zijn haren aan een boom is blijven hangen. Zeventiende-eeuwers wisten onmiddellijk: dat is Absalom, de trouweloze zoon van koning David de psalmendichter. Absalom wilde zelf koning worden, joeg zijn vader op de vlucht zoals ook Willem dat had gedaan, en richtte voor zichzelf een monument op, een zuil dat ‘de hand van Absalom’ werd genoemd. Maar de zoon had de vader onderschat. Toen het tot een veldslag kwam sloeg Absalom op de vlucht en toen zijn muilezel onder een boomtak galoppeerde bleven de lange manen van de opstandige zoon daaraan haken en kwam hij niet meer los. Hij werd daarop door koningsgetrouwen afgemaakt en in een anoniem gat geworpen. Het was al met al een associatie die Willems tegenstanders graag aan zijn persoon gehecht wilden zien.

ECCE MANUS ABSALOM, zegt het randschrift, Zie de Hand van Absalom. Ziedaar, zeggen de penningmakers, daar bungelt de prins die zich aan de Engelse kroon heeft verhangen. Jammer dan voor de prins van Oranje, maar dat de Republiek in haar handen mag knijpen van hem verlost te zijn staat op de voorgrond: GELUCKIGH HOLLAND.