Historiepenningen 17de eeuw

1672_front

1672: Spotpenning op het anti-orangisme van de Ware Vrijheid

1 jan, 1672 | Penningen

Het Rampjaar had dankzij de waterlinie de Republiek in tweeën gesplitst. Het bezette oostelijke deel had een ander lot, en dus een andere geschiedenis dan het vrije westelijke deel waaraan we nu toekomen. De bevrijding van de Republiek zou uiteindelijk vanuit dit deel worden georganiseerd, ook al werd het dan op het grondgebied aan de andere kant uitgevoerd. Maar voordat het zover kon komen moest een diepliggend politiek conflict tot ontploffing komen: de tegenstelling tussen de regenten van de Ware Vrijheid en de aanhangers van de prins van Oranje. De prachtige penning hierboven heeft op deze bittere strijd betrekking.

De Witt en zijn medestanders hadden twintig jaar lang hun best gedaan het Huis van Oranje buiten het staatsgebouw te parkeren. Aanvankelijk, na de staatsgreep van prins Willem II in 1650 en zijn dood kort daarna, was het klimaat gunstig voor een dergelijk anti-orangistisch beleid. Maar ook toen was het al lastig. Twee jaar later bijvoorbeeld, tijdens het uitbreken van de Eerste Engelse Zeeoorlog, hadden sommigen al geroepen om de tweejarige baby Willem III tot opperbevelhebber uit te roepen. De Witt en de zijnen tuigden hun burgerlijke, op vrede en handelspolitiek gerichte besluitvorming op en kregen de meeste provincies mee in hun tegen de Oranjes gerichte aanpak. Hoogtepunt hierin was het Eeuwig Edict (1667) waarin Holland het stadhouderschap afschafte en het de provincies verzocht nooit te zullen toestaan dat een en dezelfde persoon de functie van stadhouder en opperbevelhebber van het Staatse leger kon uitoefenen. In 1670 gingen de overige provincies op het Hollandse verzoek in en tekenden ze voor de Acte van Harmonie, die dus eigenlijk de ratificatie van het Eeuwig Edict was. Op dat moment was de prins van Oranje, Willem III, 19 jaar oud en keek hij aan tegen een dramatische degradatie van zijn Huis, die altijd stadhouders van minstens vijf provincies waren geweest. Voor hem lang feitelijk enkel en alleen het kapiteinschap-generaal van het Staatse leger nog open.

Maar de oplopende internationale spanning en de toenemende verhitting van de lagere standen in de steden zorgden weldra voor een tegenbeweging. Willem werd zonder toestemming van De Witt in Zeeland benoemd tot Eerste Edele, en kort daarop, zonder dat de raadpensionaris er veel aan kon doen, toegelaten tot stemhebbend lid van de Raad van State. Niet iedereen in de elite bleef het Huis van Oranje identificeren met de botte staatsgreep van 1650. Of met de moord van Maurits op Oldenbarnevelt. Was Willem III niet anders dan zijn voorouders? Moest hij niet een kans krijgen? Bovendien: was de Nederlandse Republiek niet wezenlijk een Respublica Mixta, een gemengde staatsvorm met zowel republikeinse als monarchale kenmerken?

Toen begin 1672 voor iedereen duidelijk was geworden dat de Republiek een zware aanval te wachten stond, werd het benoemen van een opperbevelhebber een agendapunt van de eerste orde. Onder grote druk stemde De Witt ermee in de prins eind februari te benoemen tot kapitein-generaal ‘voor één veldtocht’. Het was niet het sterkste wapenfeit uit de lange carrière van de briljante raadpensionaris. Het illustreerde het geringe begrip dat men in het voorjaar nog had van hoe het Rampjaar zich zou voltrekken en tekende vooral de diep gewortelde argwaan tegen de Oranjes, die Holland tot zelfs vlak voor dat het onheil losbarstte, en tegen de prijs van toenemende interne verdeeldheid, buiten het machtsgebouw trachtte te houden. De penning hierboven drukt de ergernis van de andere provincies uit over deze houding.

Links zien we een kat een agressieve houding aannemen. Deze kat is het aloude symbool van de ‘Duitse Vrijheid’, die staat voor de vrijheid van elk vorstendom, en dus ook iedere provincie, om het eigen beleid na te jagen. Deze kat blaast naar een minuscule muis, de Oranjemuis, die niet vies is van de enorme Goudse kaas in het midden van het tafereel. Zuivel, hier als kaas en de omgestoten melkkan, staan voor de macht, de blazende kat voor de houding van Holland. Want, zo is de boodschap, houdt behalve de muis ook de kat niet van zuivel, en zien we aan de omgegooide melkkan niet hoe onzorgvuldig de kat daarmee omspringt? De andere zijde geeft een tekst die van de hele penning een kruising maakt van een dierenfabel van La Fontaine met een politieke allegorie: HOE IDEL WORD DE MUIS MISTROUD/ WANNEER EEN KAT DE SCHILWAGT HOUD/ WAARVAN MEN TOT ZYN SCHADE WEET/ DAT ZY HET ZUIVEL GAREN EET.

De oorlog en de implosie van de openbare orde zou griezelig snel tot een omdraaiing van de verhoudingen leiden, waarin de kat de muis werd en de muis de kat.