Historiepenningen 17de eeuw

1672_front2

1672: Gebroeders de Witt vermoord

1 jan, 1672 | Penningen

De moord op de gebroeders schokte vriend en vijand vanwege het rauwe, kannibalistische karakter ervan. In een tijd die dacht, associeerde en communiceerde in symbolen werd het stilleven van de ondersteboven gehangen lichamen van deze twee staatsmannen een symbool dat het tijdgebondene ontsteeg en ook lang daarna de zeggingskracht aannam van een universele waarschuwing voor de kwetsbaarheid van machtshebbers. Niemand die hoog te paard zit blijft vrij van beschuldigingen van hoogmoed, en niemand die de blik op de horizon heeft gericht ziet de kleine bedreigingen die voor zijn voeten wriemelen in het gras. Beter om met één oog op het wereldse bestier te passen en het andere af te wenden van de ijdelheden en vastberaden te richten op het innerlijk, de ziel. Op deze penning werd de moord een algehele oproep tot waakzaamheid en oplettendheid.

De ene zijde toont de borstbeelden van de vermoorde broers, en heeft in de rand en in de dikte van de penning het volgende omschrift: ILLUSTRISSIMI FRATRES JOHANnes ET CORNELius DEWIT, VIOLENTA MORTE DELETI HAGE, de zeer doorluchtige gebroeders Johan en Cornelis de Witt door geweld om het leven gekomen op 20 augustus 1672.

Op de keerzijde staat
TWEE WITTEN, EENSGEZINT,
GEVLOECKT, GEHAET, GEMINT,
TEN SPIEGEL VAN DE GROOTEN
VERHEVEN EN VERSTOOTEN,
IN ALLES LOTGEMEEN
STAEN NAER HUN DOOD BIJEEN,
GELIJK ZIJ HIER NAE’T LEVEN
ZOO KONSTIG ZIJN GEDREVEN.

Niet lang na de moord in Den Haag greep Willem III in; hij herstelde de rust en orde in de steden in Holland en Zeeland en hij verving in een groot deel van de vroedschappen de regenten. Zodoende werd in het bestek van een maand het regime van de Ware Vrijheid opzij geschoven om plaats te maken voor regeerders die hun plek te danken hadden aan de prins van Oranje. Had Johan de Witt geleefd om dit te aanschouwen, dan had hij gezegd dat hij precies daarvoor had gevreesd. Toch zou de jonge prins zijn en eenieders verwachtingen overtreffen. Hij bleek een groot talent te hebben voor geopolitiek, en een scherpe neus voor mensen die hem belangrijke diensten konden verlenen.

In korte tijd wist hij in het kleine deel van de Republiek achter de waterlinie de fiscus te reorganiseren, het kleine Staatse leger te versterken en een diplomatiek offensief te lanceren dat resulteerde in een grote internationale coalitie tegen Frankrijk. Deze coalitie, de ‘Haagse Alliantie’, resulteerde in 1673 in een militaire aanval van de Duitse bondgenoten op het noordoosten van Frankrijk, waardoor Lodewijk XIV veel van zijn in Nederland gelegerde troepen in allerijl naar de Elzas moest verplaatsen.

Hierdoor was het voor Willem met zijn versterkte eenheden, en in samenwerking met zijn Duitse bondgenoten, mogelijk om een begin te maken met de verovering van Nederlandse steden. Zo kon het gebeuren dat de Republiek, na eerst in 1672 te hebben gesidderd onder het geweld van de Blitzkrieg van de Franse overmacht, anderhalf jaar later de Fransen zag vertrekken en om het land, leeggeplunderd en vernield, te ontruimen.