Historiepenningen 17de eeuw

1666_front

1666: Michiel de Ruyter wint vierdaagse zeeslag

1 jan, 1666 | Penningen

Net zo min als het met een Engeland onder Cromwell lukte in vrede te leven lukte dat met Karel II als buur. Vijf jaar nadat hij feestelijk was uitgezwaaid in Scheveningen liet hij de rijk beladen uit de Middellandse Zee terugkerende Smyrnavloot overvallen. Een oorlogsverklaring had Karel niet uitgegeven, dat zou de Nederlanders alleen maar alert maken en de kans vergroten dat hem de kostelijke buit zou ontgaan. Die buit ontging hem evengoed grotendeels.

Maar vanaf die overval in 1665 waren Engeland en de Republiek met elkaar in oorlog.  De Nederlanders hadden slechte herinneringen aan zeeoorlogen met Engeland. Tijdens de zeeslag bij Terheide was Maarten Tromp gesneuveld. De Engelse schepen waren een paar maten te groot, zwaar en goed bewapend voor de toenmalige Nederlandse oorlogsbodems. Maar de Republiek had sinds die oorlog niet stilgezeten. Op aandringen van Johan de Witt was de Nederlandse vloot volledig gemoderniseerd. Een ongekende investering had geleid tot een compleet nieuw vlootwapen, waardoor de Engelsen in de Tweede Engelse Zeeoorlog werden geconfronteerd met vaartuigen die even sterk, zwaar en goed bewapend waren als die van hun. En nu beide landen beschikten over vrijwel onverwoestbare zeekastelen, kwam het aan op tactisch vernuft en zeilend vermogen.

Tijdens de Vierdaagse Zeeslag, de langste zeeslag in de hele zeventiende eeuw, liet Michiel de Ruyter zien dat de Engelsen hierin de mindere waren.

Boven het hoofd van luitenant-admiraal De Ruyter houden een meerman en meermin een kroontje – niet gemaakt uit edelmetaal, maar een samengesteld uit de stevens van schepen. De stevenskroon was een uit de Romeinse tijd stammende onderscheiding voor iemand die een belangrijke overwinning op zee had geboekt of als eerste op een vijandelijk schip was gesprongen. In het randschrift wordt ook de penningmaker gememoreerd, die naar aanleiding van de overwinning een zilveren en een gouden penning sloeg: De Ruyter die den Brit zijn moet geteugelt heeft, aldus door Mullers hand in het goud en zilver leeft MDCLXVI  den xiiii juny.

De penningmaker trekt door de detaillering de toeschouwer bij de wimpers de zeeslag in: op de kalme zee woedt een furieus gevecht, het Nederlandse vlaggenschip, de Zeven Provinciën, herkenbaar aan de leeuw op het hakbord, in direct duel met een Engelsman. Op de voorgrond een zinkend schip waarvan het hakbord nog net boven de golven uitsteekt, en voor iedere zeventiende-eeuwer herkenbaar is als een Engels slagschip. Hier strijkt het Brits geweld voor Nederland de vlagh, De zee heeft nooit gewaght van zulk een zwaeren slagh..