Historiepenningen 17de eeuw

1619_front

1619: terechtstelling Johan van Oldenbarnevelt

1 jan, 1619 | Penningen

Op de ene kant van de herdenkingspenning zien we in reliëf het bekende portret van Oldenbarnevelt door Michiel van Mierevelt. Op de andere een niet van bitterheid verstoken tekst met bovenaan onderaan lauriertakken, teken van roem, en bovenaan twee palmtakken, symbool voor vrede:

Dees vader van ons vaderland
Bezegelde met eigen hand
’s lands vryheit tweeënveertig jaren,
En storf standvastig voor het gemeen
Doen hem de strot wiert afgesneên
Door ’t moortmes van syn moordenaren

Johan van Oldenbarnevelt was tegen de tijd dat hij het slachtoffer werd van een politiek proces een figuur die het land had verdeeld in voor- en tegenstanders. Zijn tegenstanders, een bonte coalitie van onder anderen prins Maurits, Amsterdam en strenge calvinistische predikanten, vonden hem een tiran die het land en de gereformeerde religie te grabbel gooide. Oldenbarnevelt, met medestanders als Hugo de Groot, had zijn hand tijdens de twisten in het Twaalfjarige Bestand (1609-1621) overspeeld door op een burgeroorlog aan te sturen. De gematigde calvinisten die hij had proberen te beschermen werden alsnog tijdens de Synode van Dordrecht van 1618-9 veroordeeld en monddood gemaakt. Hijzelf belandde op 13 mei op het schavot. Hierna keerde de rust in de Republiek net op tijd, want vlak voordat het Bestand afliep, terug in de Nederlandse gelederen.

De penningtekst is duidelijk afkomstig van een bewonderaar van Oldenbarnevelt, en is niet geheel vrij van overdrijving. Hij was niet 42 jaar eigenhandig bezig de vrijheid van het land ‘te bezegelen’. Wel was hij vanaf zijn eerste aanwezigheid in 1577 bij een vergadering van de Staten van Holland betrokken bij het regeringswerk. Maar pas vanaf de dood van Willem van Oranje in 1584 stond hij in het centrum van het politieke krachtenveld en was hij de spil van de besluitvorming. Dat betekent dat hij 35 jaar het schip van staat bestuurde – een ongekend lange tijd. Het is des te bewonderenswaardiger als je bedenkt dat onder zijn vleugels de Nederlandse Republiek zijn definitieve vorm aannam.

Johan van Oldenbarnevelt voltooide wat onder Willem de Zwijger was begonnen en schiep – improviserend, provocerend en soms blunderend – uit tal van losse provincies een staat die erin slaagde het oppermachtige Spanje dusdanig uit te putten dat het uiteindelijk, dertig jaar na Oldenbarnevelts dood, het hoofd in de schoot zou leggen en in 1648 de Vrede van Westfalen ondertekende. De samenwerking binnen deze nieuwe staat tussen de verschillende onderdelen, waarvan de provincie Holland als rijkste en de stadhouder/ prins van Oranje als legeraanvoerder de belangrijkste waren, bleek een vruchtbare te zijn. Maar 35 jaar aan de macht is te lang. Oldenbarnevelt had de jeugdige Maurits eigenhandig zijn prominente plek in het bestel gegeven, een half mensenleven verder bleek de prins zich te hebben ontpopt tot een vijandige staatkundige kracht. Vanaf deze tijd zou de tegenstelling tussen enerzijds de prinsen van Oranje als stadhouders van Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel en Gelre en anderzijds de regenten van vooral Holland als een breuklijn door het politieke leven van de Republiek blijven lopen.