Historiepenningen 17de eeuw

1602 Front

1602: Inname Grave

1 jan, 1602 | Penningen

Vanaf het Turfschip van Breda was het grondgebied van de Nederlandse Opstand dankzij Maurits reeks van veroveringen gestaag toegenomen. Maar vanaf de Slag bij Nieuwpoort in 1600 zou daarin langzaam maar zeker een kentering komen. De Spanjaarden begonnen in 1601 het beleg van Oostende, het laatste Nederlandse bolwerk in Vlaanderen en alleen al daarom voor Maurits van grote symbolische waarde. Om de Spanjaarden voor de muren van Oostende weg te lokken, voerde Maurits enkele afleidingsmanoeuvres en toen die niet hielpen, begon hij het beleg van Grave, een strategisch gelegen vesting aan de zuidelijke oever van de Maas. Het beleg zou de hele zomer in beslag nemen.

Grave, met een bescheiden Spaans garnizoen van 1500 man, was al sinds 1586 in vijandelijke handen, toen de Spanjaarden de vesting veroverde. Op het moment dat prins Maurits met ongeveer 20.000 man het fort omsingelde en loopgraven liet aanleggen, maakte het garnizoen zich weinig zorgen. Ze rekenden op versterkingen, maar Maurits liet ook loopgraven aanleggen op de overzijde van de Maas, en liet twee schipbruggen aan weerskanten van Grave, maar buiten het bereik van de Spaanse kanonnen, over de rivier leggen. Zowel over land als over water was de insluiting hermetisch. De Spanjaarden in Grave hadden gelijk: er werden ontzettingspogingen ondernomen, maar Maurits had zijn stellingen aan alle kanten goed versterkt. Ook de furieuze uitvallen van het garnizoen van Grave richtten weinig uit. Toen het beleg een maand gaande was, trok het Spaanse ontzettingsleger zich terug en wist het garnizoen dat overgave nog slechts een kwestie was van tijd. Toch zou er nog bijna een hele maand voorbij gaan.

Een belegering in die tijd was werk voor ingenieurs en voor graafploegen. De soldaten groeven hun naderingsgangen naar de bolwerken van Grave. Vanaf dat moment was het zaak om bij de gracht te komen om, onder dekking van een houten galerij, een dambrug naar de hoofdwal te bouwen. Op aanwijzing van ingenieurs en onder zwaar vuur slaagden Maurits’ soldaten daarin. Net toen de troepen bezig waren een bres in de hoofdwal te maken, meldde zich namens de gouverneur een tamboer om onderhandelingen over de capitulatie te beginnen. Maurits was opgelucht, want het waterpeil van de Maas was juist begonnen te stijgen.

De legpenning over het beleg speelt op twee manieren met het woord ‘grave’ – op de rechterzijde een verwijzing naar het Latijnse woord ‘grave’, dat zwaar betekent, en waar we een soldaat met een hefboom een molensteen zien optillen. Het rondschrift luidt: ‘Ars grave tollit onus’: De kunst ligt het zwaarwichtige. Eronder is het wapenschild van de stad Utrecht, de uitgever van de penning, zichtbaar. De linkerzijde is een woordspeling op ‘de graaf’, een ander woord voor schep. Deze vesting was zowel met wapens als met de schop overmeesterd. Vandaar dat dit instrument met een lauwerkrans is getooid. ‘industria et labore , door schranderheid en arbeid 1602.