Historiepenningen 17de eeuw

1577 – Het eeuwig Edict getekend in Brussel

1 jan, 1577 | Penningen

Het woordje ‘eeuwig’ moet je bij zestiende-eeuwers niet te letterlijk nemen, helemaal niet als ze oorlogsmoe zijn. Het eeuwig edict was een regeling die vrede moest brengen, wat de term vooral uitdrukte was een diep verlangen naar een eeuwigdurende vrede. Op de ene zijde zien we vrouwe Gerechtigheid op haar troon zitten, rechts van haar steekt vrouwe Vrede een langstelige fakkel naar de wapenen die onderaan de troon liggen, mogelijk om ze om te smelten tot ploegijzers; links staat vrouwe Overvloed, herkenbaar aan de cornucopia, de hoorn des overvoeds die ze op haar schouder draagt. ‘Justitia pacem, copiam pas attulit’, luidt het bijschrift: Gerechtigheid heeft de vrede, de vredeheeft de overvloed gebracht. De andere zijde van de penning laat vrouwe Vrijheid zien; ze heeft een staf beet waarbij we verbroken ketenen zien. In de andere hand heeft ze de vredeshoed beet, een verwijzing naar het gebruik onder de Romeinen dat iedere slaaf die was vrijgemaakt het recht verkreeg een hoed te dragen. Onder de hoed is een rebus van symbolen zichtbaar: een met olijf- ofwel vredestakken getooide koningskroon (omdat de koning het edict juist op 6 april had ondertekend), daaronder twee handen die met een handdruk de vrede bestendigen, een hart dat verwijst naar oprechtheid en eenheid, en de leeuw, symbool van edelmoedigheid en strijdbaarheid. ‘Vindicata libertas concordia’, lezen we: De vrijheid door eendracht gehandhaafd. Wat in belangrijke mate had bijgedragen aan de intense behoefte aan vrede was de wanorde waarin het Spaanse leger was vervallen. Spaanse soldaten behoorden tot de beste vechters ter wereld. Ze hadden een uitgebreide training achter de rug, waren gehard in de vele oorlogen waarin de koning van Spanje was verwikkeld, en ze waren meedogenloos. Maar ze moesten wel worden betaald, en daar zat het probleem. Filips voerde teveel oorlogen – onder andere tegen de Turken en tegen Frankrijk – waardoor de Spaanse schatkist geen geld meer had voor het front in de Nederlanden. Na het vertrek van de hertog van Alva was een nieuwe Landvoogd gekomen, Luis de Zúñiga y Requesens, die uit geldgebrek niet veel had kunnen uitrichten. Toen hij overleed in 1576 hadden sommige van zijn legeronderdelen al een paar jaar betalingsachterstand. Binnen de kortste keren was het grootste deel van het Spaanse leger in de Lage Landen aan het muiten. Het gehoorzaamde niet meer aan opperbevelhebbers, maar stelde zijn eigen aanvoerders aan en die behartigden louter en alleen het soldatenbelang: er moest buit worden gemaakt want de maag was leeg. De betalingsachterstand van de koning in Madrid werd kortom verhaald op de lokale bevolking. De beste soldaten ter wereld veranderden in georganiseerde roversbenden die dorpen, boerderijen en steden overvielen. De chaos had een onverwachte wending in de Opstand tot gevolg: men wendde zich tot de koning om zijn soldaten tot de orde te roepen. Maar omdat Filips geen geld had, reageerde hij niet zoals de gedupeerde gewensten hadden gewenst. En toen belegde men, zonder toestemming en tegen het verbod van Filips in, een vergadering in Gent. Inzet van deze bijeenkomst was het vinden van een manier om het land te bevrijden van de Spaanse roversbenden. De regeling die daaruit kwam, een verrassende inspanning van bijna alle zeventien provincies, viel vrijwel samen met de plundering van de Spaanse muiters van Antwerpen, toen de rijkste en grootste stad van West-Europa. Bij de Spaanse furie kwamen zo’n 8000 (?) mensen om en een groot deel van de stad ging in vlammen op. De vier dagen later gesloten Pacificatie (of: demilitarisering) van Gent hield in dat het Spaanse gezag de troepen uit de zuidelijke Nederlanden moest terugtrekken. Natuurlijk werd niet getornd aan de trouw jegens Madrid, maar behalve de veiligheid moest Filips ook de teloorgegane priviliges in ere herstellen, een amnestieregeling voor opstandelingen erkennen, en Willem van Oranje benoemen tot regeringsleider in de Nederlanden naast de Landvoogd. Het Eeuwig Edict was de erkenning van Filips van de Pacificatie van Gent. Vandaar die koningskroon met olijftakken onder de vrijheidshoed op deze penning. Jammer genoeg voor de inwoners hield de regeling nog geen jaar stand.De nieuwe Landvoogd, Don Juan, was geen man van vergaderen en polderen. Hij had vlak ervoor tegen de Turken gevochten en de protestantse opstandelingen waren wat hem betreft net zo heidens. In de slag bij Gembloers voerden zijn troepen in hun vaandel de spreuk ‘In hoc signo vici Turcos, in hoc vincam haereticos’: In dit teken overwon ik de Turken, in dit teken zal ik de ketters overwinnen. De opstandelingen werden in deze veldslag verpletterend verslagen. Het eeuwige edict had het nog geen jaar uitgehouden. Vlak na zijn succes bij Gembloers stierf Don Juan aan de pokken en werd hij opgevolgd door Alexander Farnese, hertog van Parma. Nu zouden werkelijk zware tijden voor de opstandelingen aanbreken. Parma was een gevaarlijke tegenstander: een briljante generaal die behalve het staal van zijn veldheerschap ook het fluweel van zijn diplomatie en mensenkennis in de strijd wierp. Met de dood van Don Juan en de benoeming van Parma als diens opvolger begon een nieuwe fase in de Tachtigjarige Oorlog, die spoedig zou resulteren in de scheiding tussen de zuidelijke en de noordelijke Nederlanden, dus in België en Nederland.