Historiepenningen 17de eeuw

1694_front

1694: Eeuwfeest bevrijding Groningen

1 jan, 1694 | Penningen

Toen de Negenjarige Oorlog halverwege was gevorderd, was de frontlijn niet dramatisch verschoven. Weliswaar had Frankrijk een voorsprong als het ging om veroverde steden en vestingen, maar de winst was nergens strategisch van aard. Vrijwel vanaf het begin was deze oorlog een uitputtingsoorlog geweest; aan geallieerde kant bleek dat duidelijk uit het feit dat de bondgenoten van Willem III zelden meer mankracht in het veld konden brengen dan Lodewijk. Aan Franse kant kwam het tot uiting in een verwoestende hongersnood; de oorlog eiste zoveel van de economie dat na een serie van misoogsten de broodprijzen omhoog schoten. Door de hongersnood kwamen naar schatting twee miljoen Fransen om, tien procent van de bevolking.

Tegen deze achtergrond vierde men in Groningen feest. Het was een herdenkingsfeest voor de verovering door prins Maurits in 1594 van de stad Groningen op de Spanjaarden. Vóór dat jaar was Groningen veertien jaar lang het hoofdkwartier van de vijand geweest, en had de stad het epicentrum gevormd voor onderwerpingspogingen van de ommelanden en ver daarbuiten. Door de overgave aan Maurits was Groningen bij de jonge Nederlandse Republiek gaan horen – het land dat op het moment van het eeuwfeest in heel Europa gold als een vooraanstaande politieke macht. Terwijl Willem III zijn slijtageslag voerde in Vlaanderen, vierde zijn neef Hendrik Casimir van Nassau-Dietz, stadhouder van Friesland en Groningen, in de stad het eeuwfeest vanwege de heugelijke daad van prins Maurits uit de Tachtigjarige Oorlog. Achttien schutterijen marcheerden rond, gaven saluutschoten terwijl tachtig stukken bulderende salvo’s lieten horen, de kerkklokken beierden en de stadhouder door het enthousiaste publiek werd bestrooid met bloemblaadjes.

Het feest was reden om een tweetal penningen te laten maken. Op de ene Maurits in een Romeinse toga afgebeeld als een veldheer uit de klassieke oudheid. Op deze penning zien we Maurits in een zestiende-eeuws harnas, met een schild waarop het wapen van Groningen staat. Het randschrift memoreert in het Latijn de burgemeesters die in het jaar van de uitgave van de penning op het regeringspluche zaten: Als burgemeesters waren Johan van Breews, Menschart Alting, Renne Busch en Rijnard Clinge.

De rugzijde heeft eveneens een Latijns randschrift: MOMENTUM REDUCTionis CIVITATIs GRONINGAE CELEBRATAE ANNO JUBILEi 1694 MENSIs JULI 11, Gedenkteken van het eeuwfeest, wgens de wederkrijging van de stad Groningen, gevierd op de 15e van de hooimaand 1694.

Verder wordt de hele zijde van de penning in beslag genomen door dit kluppeldicht: DES PRINSEN SWEERD MET GODES ARM/ BRAGT PAAP EN SPANJAERT IN ALARM/ ALS LEUGEN VOOR HET LIGT VERDWEEN/ WIENS SUYVRE GLANS IN TEMP’LEN SCHEEN/ EEN REGTE VREUGD VOOR KLEIN EN GROOT/ DIE GRONINGEN SLUIT IN HAER SCHOOT/ DIT HEEFT DES HEEREN HAND GEDAAN/ EN DEZE PENNINGEN DOEN SLAEN.
En dit gedicht staat weer ingeklemd tussen een korte Latijnse tekst die het te herdenken voorval van de precieze datum voorziet: GRONINGA REDUCTA 1594, 13 JULI, Groningen teruggekregen op de 13e van de hooimaand.