Historiepenningen 17de eeuw

1731_front

1731: Gerard van Loon en het voltooien van zijn penningkundig werk

1 jan, 1731 | Penningen

De laatste penning in deze reeks is opgedragen aan de grootste penningkundige of numismaticus die Nederland heeft gekend: Gerard van Loon (1683-1753). Van Loon heeft in de penningkunde nog altijd de status van founding father dankzij zijn vierdelige standaardwerk ‘Nederlandse historiepenningen’, dat uitkwam tussen 1723 en 1731. Hierin staan de afbeeldingen en beschrijvingen van zo’n drieduizend penningen, gerangschikt in een soepel lopend historisch verhaal waarbij Van Loon ook keurig de bronvermelding in de kantlijn heeft vermeld. Van Loon heeft een buitengewoon productief leven geleid. Hij was jarenlang praktiserend advocaat aan het Hof van Holland en kende zodoende de machtshebbers van zijn tijd van nabij. Ondertussen vond hij tijd voor het schrijven van tal van boeken, aanvankelijk drama en toneelstukken, maar allengs werken van historische aard.

De penning die we hier zien heeft uitsluitend betrekking op het afsluiten van zijn titanenarbeid van het vierdelige epos van de historiepenningen. De penning verscheen tijdens zijn leven, maar viel buiten het bestek van zijn standaardwerk, dat de periode beschrijft van 1555 tot 1716.

De voorzijde laat het achttiende eeuwse gezicht van Van Loon zien, en profile en met de uitbundige pruik zoals die in de eerste helft van die eeuw in de mode was. De andere zijde toont een stilleven dat mensen als Van Loon, gepokt en gemazeld in de cultuur van de Klassieke Oudheid, onmiddellijk naar de betekenis stuurt. Het altaartje met daarop het dankvuur, de geofferde os daarachter, net als het boek op de voorgrond en de twee vuistvechtershandschoenen, verwijzen alle naar het afgeronde project. De vertaling van de Latijnse randtekst laat Van Loon aan het woord in de directe rede: Hier leg ik de bokshandschoenen en tevens de kunst neer.